Eigenschappen van Thuja plicata ‘Martin’
Thuja plicata 'Martin' is een rechtopgaande, smal piramidale conifeer met aromatische, donkergroene naalden die het hele jaar hun frisse kleur behouden. De compacte groeiwijze van de ‘Martin’ maakt hem geschikt voor lage hagen
- Bodemsoort: Deze Thuja groeit goed op uiteenlopende grondsoorten, waaronder klei, leem en zand. Hij houdt van vochtige grond, mits die goed doorlatend is.
- Biodiversiteit: De dichte vertakking van de Thuja Martin biedt schuilplaatsen voor kleine dieren zoals vogels, egels en insecten. Vogels bouwen hun nesten in deze wintergroene haag.
- Blad: De naalden van deze coniferen worden ook wel schubben genoemd en voelen zacht aan. Bij aanraking verspreiden ze een aromatische, kruidige geur.
- Standplaats: De conifeer Martin staat graag op een plek in de zon of in de halfschaduw.
- Weersbestendigheid: Thuja Martin is zeer winterhard tot ongeveer -23°C en verdraagt sneeuw en wind goed. Hij is gevoelig voor langdurige droogte en heeft tijdens droge periodes extra water nodig.
- Levensduur: Deze groenblijvende haagplanten kunnen met de juiste verzorging ruim 30 jaar oud worden.
Hoe snel groeit een Thuja plicata ‘Martin’?
Thuja Plicata Martin groeit gemiddeld 30 tot 60 cm per jaar. De maximale hoogte is 12 tot 15 meter. Het groeiseizoen start in april en loopt door tot september. De naalden van Thuja plicata ‘Martin’ behouden het hele jaar hun frisgroene kleur.
Is de Thuja plicata ‘Martin’ giftig?
De Thuja plicata ‘Martin’ bevat de natuurlijke stof thujon, die bij inname van grotere hoeveelheden giftig kan zijn voor mensen en dieren. De naalden en takken bevatten het grootste deel van deze stof. Bij mensen kan intensief contact met het sap in zeldzame gevallen leiden tot huidirritatie of allergische reacties.
Bij consumptie kunnen klachten ontstaan zoals misselijkheid, buikpijn of ademhalingsproblemen. Voor (huis)dieren en vee kan het eten van grotere hoeveelheden leiden tot ernstige klachten zoals krampen, diarree of sloomheid. Let daarom goed op met snoeiafval of wanneer dieren vrij toegang hebben tot de planten.
Hoe plant je een Thuja Martin?
Een Thuja Martin plant je door een ruim plantgat te maken, iets breder dan de kluit maar met dezelfde diepte. Verrijk de uitgegraven grond met compost of aanplantgrond voor een gezonde start. Voor een dichte haag plaats je drie planten per strekkende meter. Zet de conifeer rechtop in het gat op een plek met voldoende zonlicht of in halfschaduw en geef direct ruim water om de wortels goed te laten hechten.
De optimale periode om een haag van Thuja aan te leggen is tussen oktober en april, op een vorstvrije dag, zodat de wortels zich stevig kunnen vestigen voordat het nieuwe groeiseizoen begint. De Thuja Martin is veelzijdig inzetbaar: als haag, vrijstaand of tegen een muur of schutting of als vrijstaande blikvanger.
Hoe verzorg je een Martin Levensboom?
Een Martin Levensboom verzorg je door hem in de zon of lichte schaduw te planten, regelmatig te snoeien, voldoende water te geven en te controleren op ziektes en plagen. Bemest de conifeer jaarlijks om de haag gezond en sterk te houden..
- Thuja Martin water geven: Een haag van Martin heeft tijdens warme en droge periodes, met name in de zomer, wekelijks circa 15 liter water per meter haag nodig. Geef de planten echter niet te veel water want deze conifeer verdraagt geen natte voeten.
- Thuja Martin bemesten: Met een jaarlijkse bemesting tussen maart en mei houd je de coniferenhaag gezond en sterk. Zorg voor een gelijkmatige verdeling van compost of organische mest, zoals koemestkorrels, rond de voet van de planten.
- Thuja Martin snoeien: Een optimale verzorging van de reuzenlevensboom Martin vraagt om regelmatige snoei. Doe dit in het late voorjaar (eind mei/begin juni) en indien nodig nog een keer in het vroege najaar (september) voor een dichte, strakke haag.
- Ziektes en plagen: De haagconifeer Martin is een sterke plant maar ook die kan aangetast worden door een ziekte of plaag. Controleer de haag een paar keer per jaar op ziektes en plagen zoals roest of piccinia (oranje tot donkerbruine stippen of verdikkingen op de naalden) en spintmijt (geelbruine vlekken op de bladeren, fijn spinsel tussen de takken).
